Tagarchief | vrouwen in de kunstgeschiedenis

The Sleeping Lady of Malta

The Sleeping Lady of Malta, slechts 12 cm hoog, gemaakt van gebakken klei en beschilderd met rode oker. Het beeldje wordt tegenwoordig gedateerd op ca. 3000 BC en is gevonden in het labyrintachtige Hypogeum aan het begin van de 20e eeuw.

184280660_7461b81f6b_b

Wie is zij, deze slapende dame? Waarom slaapt zij? Of droomt zij soms? Is zij misschien in trance?

Het beeldje is met zorg gecreëerd en tot in detail bewerkt. Dat alleen al is heel betekenisvol, het is een bewuste actie geweest van de kunstenaar. Om te kunnen achterhalen wat dit beeldje ons te vertellen heeft, is het in de eerste plaats belangrijk om ons te verplaatsen naar het oude neolithische Malta. Out-of-the-box van de huidige tijd en proberen ons in te leven in een tijd waarin vrouwen een uitermate belangrijke rol speelden in de samenleving en hun profetische gaven alom werden gerespecteerd. In mijn boek ‘Herstory of Art’ leg ik uit waarom vrouwen van nature beter uitgerust zijn om in trance te raken dan mannen (pag. 19).

Zolang er officiële tempels zijn voor godinnen maakt de droomslaap van priesteressen onderdeel uit van hun rituelen. Wanneer in de 5e eeuw na Chr. de laatste godinnentempels worden gesloten op laste van de kerk in Rome raken deze zieneressen langzaam in de vergetelheid. Tegenwoordig sluimeren ze bij de meeste mensen in het collectieve onbewuste om af en toe naar de oppervlakte te komen (pag. 32-34).

© 2013 Karin Haanappel

Deze tekst verscheen eerder op http://www.facebook.com/herstoryofart Regelmatig worden er op deze Facebookpagina berichten geplaatst die betrekking hebben op het boek ‘Herstory of Art’.

Arte delle Donne – Enkele vrouwelijke kunstenaars uit de Italiaanse renaissance

Dit artikel is verschenen in het tijdschrift Article nummer 08, mei 2012

article nummer 8 (mei 2012)

Als we aan de renaissance denken, denken we aan Italië en in het bijzonder aan Florence. Daar heeft Vasari wel voor gezorgd toen hij Le Vite de’ più Eccellenti Pittori, Scultori e Architettori in 1550 schreef. In dit boek benadrukt Vasari het artistieke talent van deze stad en acht hij de kunst uit andere steden van minder belang. Hij laat bewust de rinascità, de wedergeboorte, van de klassieke oudheid plaatsvinden in de stad van de’ Medici. Deze subjectieve zienswijze is eeuwenlang nagevolgd en laat weinig ruimte voor een andere benadering. Wat de meeste mensen niet weten, is dat Vasari ook vrouwelijke kunstenaars heeft genoemd in Le Vite. Zeker in Nederland is dit niet bekend, omdat deze vrouwen in geen enkele Nederlandse vertaling voorkomen. Voor Vasari waren vrouwelijke kunstenaars iets wonderlijks. Hij ziet ze zeker niet als equivalenten van mannelijke kunstenaars, omdat vrouwen van nature niet in staat zouden zijn om kunst te maken. Deze visie werd hem vooral ingegeven door het ontbreken van voorbeelden van vrouwelijke kunstenaars in quattrocento Florence, maar ook de klassieke literatuur was bepalend. Daaruit maakte Vasari op dat mannen creëren vanuit de logos (verstand), met gebruikmaking van disegno (ontwerp) en vrouwen vanuit emotio (emotie) en colore (kleur). Dit vertaalde hij naar de heersende, christelijke opvattingen van zijn tijd: mannen zijn het evenbeeld van God, vrouwen zijn – zoals Eva uit de rib van Adam kwam – slechts een onderdeel van mannen en daarom beschikken vrouwen niet over logos. Het is dus niet nodig dat zij zich bezighouden met mannelijke zaken, zoals de creatie van ware kunstwerken. Deze male gaze, die Vasari benadrukte, is door vele generaties na hem gevolgd en daarmee zijn vrouwelijke kunstenaars vaak in de schaduw van mannelijke collega’s verdwenen.

Properzia De’ Rossi, ‘Jozef en de vrouw van Pontiphar’, ca. 1520, marmer, Museo de San Petronio, Bologna

Vasari over vrouwelijke kunstenaars
In de eerste editie van Le Vite (1550) noemt Vasari slechts één vrouw: Properzia De’ Rossi (ca. 1490-1529), een beeldhouwster uit Bologna. Hij schrijft dat zij ‘niet alleen bekwaam was in de taken binnenshuis zoals andere vrouwen, maar op verschillende kennisgebieden uitblonk, zodat niet alleen alle vrouwen, maar ook alle mannen jaloers op haar waren. Deze vrouw was beeldschoon en musiceerde en zong beter dan iedere andere vrouw destijds in haar stad. En omdat haar intellect zowel grillig als gerijpt was, begon zij met het snijden van beelden uit steen. Dit deed zij zo goed en met zoveel geduld dat deze hoogst ongewoonlijk, maar geweldig waren om te zien.’ Vasari beschrijft haar Jozef en de vrouw van Pontiphar, een marmeren reliëf voor de kerk van San Petronio in Bologna: ‘Ze voltooide een schitterend paneel in marmer, tot grote verbazing van heel Bologna – op het moment dat zij eraan werkte, was de arme vrouw enorm verliefd op een mooie, jonge man die, zo het schijnt, weinig om haar gaf – waarin zij Pontiphars vrouw weergaf, tot over haar oren verliefd op Jozef en bijna wanhopig na zoveel smeekbeden richting hem, die haar kleren uitrukt voor hem met een vrouwelijke gracieusheid die meer dan bewonderenswaardig is.’ Het is opvallend dat Vasari haar creativiteit toeschrijft aan haar melancholische gemoedstoestand, waarvan we overigens niet weten of die daadwerkelijk zo was. Haar vermelding bewijst dat er buiten Florence wel degelijk vrouwelijke kunstenaars werkzaam waren. Bovendien laat hij ook nog weten dat zij beroemd was in heel Italië. Hij vermeldt dat zij verschillende andere werken heeft vervaardigd en dat ‘de vermaardheid van zo’n nobel en verheven talent zich verspreidde door heel Italië en zelfs Paus Clemens VII bereikte (….), die verlangend om haar te zien, enorm aangedaan was door haar dood.’

In de tweede editie van Le Vite (1568) noemt Vasari kort nog meer vrouwelijke kunstenaars. Zo is hij onder de indruk van de vele altaarstukken die non en late priores Plautilla Nelli (1523-1588) voor het klooster Santa Caterina in Florence heeft geschilderd. Als zij net als mannen de mogelijkheid zou hebben gehad om naar de natuur te tekenen, zou ze schitterende werken gerealiseerd kunnen hebben. Het was haar en alle andere vrouwen echter niet toegestaan om rond te reizen en de natuur te ontdekken, laat staan de ruïnes van de klassieken te bezoeken en te bestuderen. Over Sofonisba Anguissola (ca. 1535-1625) is Vasari bijzonder lovend: ‘De vrouwen zijn in staat van uitmuntendheid terecht gekomen. In elke kunstdiscipline die zij in hun handen krijgen.’

Een renaissance virtuosa uit Cremona
Sofonisba Anguissola kwam uit Cremona en was de oudste dochter van de edelman Amilcare Anguissola. Voor de opvoeding van zijn kinderen volgde hij de richtlijnen van Baldassar Castiglione (1478-1529). In zijn boek Il Libro del Cortegiano (1528) beschrijft hij hoe een ideale hoveling (man of vrouw) zich dient te gedragen. Vrouwen van adel moesten zich, als onderdeel van hun opvoeding, bekwamen in de theorie en praktijk van muziek, dans, literatuur en schilderkunst. De gedachte hierachter is, dat door te schitteren als een virtuosa, de vrouw een aantrekkelijke positie op de huwelijksmarkt krijgt. Als bijkomstig voordeel hebben deze opvattingen invloed gehad op de opleiding van vrouwelijke schilders. Sofonisba en haar zussen kregen de ‘juiste opvoeding’, zij leerden Latijn en kregen lessen in muziek en schilderkunst. Alle meisjes waren talentvolle schilderessen, waarmee hun vader hoopte dat zij een goede echtgenoot zouden krijgen. Sofonisba was de enige die haar hele leven bleef schilderen en bovendien erg oud werd. Zij kreeg les van bekende, mannelijke portretschilders en was reeds op jonge leeftijd een beroemdheid. Door Sofonisba en haar zussen in het atelier van een mannelijke schilder te laten studeren, werd er een precedent geschapen. Vanaf de zestiende eeuw zullen we dan ook weer meer namen van vrouwelijke kunstenaars tegenkomen. Van Sofonisba zijn veel zelfportretten bekend, die als ‘visitekaartjes’ voor de huwelijksmarkt kunnen worden gezien. Zij signeerde haar werken met haar naam en het woord ‘virgo’ waarmee zij niet alleen haar kuisheid aantoonde, maar ook haar unieke positie als schilderende, ongehuwde vrouw. Haar vader heeft zich enorm ingezet om haar bekendheid te geven. Hij correspondeerde met invloedrijke humanisten en kunstenaars, onder wie Michelangelo. Uit brieven weten we dat Sofonisba een tekening van een lachend meisje naar Michelangelo had gestuurd en vroeg om zijn commentaar. Hij antwoordde dat hij het werk zeer bewonderde, maar daagde haar uit om ook een huilende jongen te tekenen, waarop Sofonisba hem een nieuwe tekening stuurde.

Sofonisba Anguissola, ‘Jongen gebeten door een rivierkreeft’, ca. 1554, zwart krijt en houtskool op bruin papier, 33,3 x 38,5 cm, Museo Nazionale di Capodimonte, Napels

Michelangelo was zeer onder de indruk van haar kunnen en haar tekening Jongen gebeten door een rivierkreeft werd gepresenteerd aan Cosimo de’ Medici. Aan het begin van de zeventiende eeuw zal deze tekening de inspiratiebron zijn voor Jongen gebeten door een hagedis van Caravaggio.

In 1556 maakte Sofonisba een zelfportret waarop zij zichzelf als schilderes afbeeldde. Niet alleen demonstreerde zij hier haar kunnen, ook liet zij zien dat ze veel meer dan alleen (zelf)portretten kon schilderen. Het werk op de ezel toont een Madonna met kind, gezien vanuit een female gaze, want moeder en kind hebben alleen maar oog voor elkaar en niet voor de buitenwereld. Dat Sofonisba een ontwikkelde vrouw was, kunnen we aflezen aan de inscriptie die het werk draagt: ‘Ik, de maagd Sofonisba, heb de Muzen en Apelles geëvenaard met mijn gezang en mijn kleurgebruik.’ Apelles was de hofschilder van Alexander de Grote, het is duidelijk dat Sofonisba haar klassieken kende.

Sofonisba Anguissola, zelfportret, 1556, olieverf op doek, 66 x 57 cm, Muzeum-Zamek, Lancut

In 1559 werd Sofonisba Anguissola op uitnodiging van Filips II hofdame en hofschilderes van de Isabelle van Valois, de derde vrouw van Filips II en schilderes. Na haar dood werd Sofonisba Anguissola hofdame van haar opvolgster, Anna van Oostenrijk. Ze wilde echter graag terug naar Italië. In 1573 trouwde ze daar met een edelman die Filips II voor haar had geregeld. Ze werd al snel weduwe en trouwde opnieuw. Tot op hoge leeftijd is zij blijven schilderen en haar huis in Palermo was een trefpunt voor veel kunstenaars. In 1624, een jaar voor haar dood, werd zij door Anthony van Dyck bezocht. In zijn Italiaanse schetsboek staat een schets van ‘een oude Madonna Sofonisba met een jonge geest en verfijnde manieren’. Hij schrijft over de vele adviezen die hij van haar kreeg en kon alleen maar concluderen dat zij ‘een geweldige kunstenaar was, die naar de natuur werkte.’ Deze uitspraak bevestigt dat Sofonisba Anguissola werkte volgens de idealen van de renaissance en als een virtuosa mag worden beschouwd. Zij is niet alleen de eerste Italiaanse vrouw die internationaal bekend werd als kunstenaar, zij is ook de eerste van wie een aanzienlijke hoeveelheid kunstwerken bekend en bewaard is gebleven en Vasari sprak zeer lovend over haar.

Sofonisba Anguissola heeft samen met vele andere vrouwelijke kunstenaars een belangrijke bijdrage geleverd aan de geschiedenis der kunsten. Toch zijn velen in de vergetelheid geraakt of in de schaduw gebleven van ‘de grote meesters’. Daardoor is het nog steeds overduidelijk zijn verhaal (‘his story’) dat de canon van de kunstgeschiedenis bepaalt.

Dit artikel is gebaseerd op het boek ‘Herstory of Art’, waarin de kunstgeschiedenis benaderd wordt vanuit een egalitair perspectief en ook haar verhaal (‘her story’) wordt verteld. Door te starten met de vroegste kunstuitingen in de oude steentijd wordt zichtbaar dat kunst van meet af aan gemaakt is door mensen: mannen én vrouwen.

voor meer artikelen over vrouwelijke kunstenaars, zie ook www.artedelledonne.wordpress.com

© 2012 Karin Haanappel

Herstory of Art (€24,50)
Uitgeverij: A3 boeken
ISBN: 978 9077 408940
www.herstoryofart.nl

Recensies Herstory of Art

‘Herstory of Art’ is nog geen twee maanden oud en heeft al schitterende recensies ontvangen!! Buiten de vele mails die ik van lezers heb mogen ontvangen waarin zij in enthousiaste woorden hun lof uitspreken over mijn boek, zijn er ook twee recensies in de media geplaatst. Een bij bol.com door literatuurhistorica drs. Martine Kouwenhoven uit Antwerpen en een NBD|Biblion recensie door drs. J.M.L.E. de Koning.

Recensie Herstory of Art door drs. M. Kouwenhoven uit Antwerpen
gepubliceerd op 5 mei 2012 op
bol.com

Eindelijk is er dan een boek verschenen dat de kunstgeschiedenis compleet maakt. Herstory of Art geeft een boeiend overzicht van de grote en belangrijke kunstenaressen. Karin Haanappel begint haar overzicht in de prehistorie. Dit geeft een belangrijke meerwaarde aan haar overzicht, omdat men de kunstgeschiedenis doorgaans laat aanvangen bij de klassieke Oudheid, die al uitgesproken patriarchaal was. Door al veel vroeger te beginnen toont Haanappel aan, dat de egalitaire samenlevingen van voor de klassieke Oudheid belangrijke kunstenaressen kende. Het is prachtig – en tegelijkertijd ontluisterend- om de evolutie te volgen van egalitaire samenlevingen naar dominante samenlevingen, waarbij de rol van de vrouw van ondergeschikt belang was.

Ook in de kunstgeschiedenis vanaf de klassieke Oudheid tot heden zijn er belangrijke en talentvolle kunstenaressen geweest, ze werden alleen nooit vernoemd. Dit boek vult deze grote lacune in.

Een prachtig overzichtswerk van de kunst, maar tegelijkertijd een stuk meer dan dat. Het is een nieuwe verkenning van onze eigen (kunst)geschiedenis, die onmisbaar is als we willen begrijpen waar we vandaan komen en waar we eventueel naartoe zouden kunnen gaan.

Pluspunten: Toegankelijk, Compleet, Inspirerend, vlot geschreven, eye-opener

NBD|Biblion recensie Herstory of Art door drs. J.M.L.E. de Koning
Langverwachte en essentiële publicatie – verschenen op de honderdste Internationale Vrouwendag – over vrouwelijke kunstenaars vanaf de prehistorie tot nu. Dit overzichtsboek over on(der)belichte vrouwen in de kunstgeschiedenis brengt op aansprekende wijze ‘haar verhaal van de kunst’ voor het voetlicht. De auteur, die zich al ruim vijftien jaar toelegt op onderzoek naar en onderwijs over vrouwelijke kunstenaars door de eeuwen heen, wil met dit boek een eerste aanzet geven tot een meer egalitair beeld van de traditionele, Europese kunstgeschiedenis, die tot op heden wordt gedomineerd door mannelijke grote meesters. Door, geheel ongebruikelijk, te starten met de vroegste kunstuitingen in de oude steentijd wordt aangetoond dat vrouwen vanaf het begin een cruciale rol hebben gespeeld bij het maken van kunst. Het boek eindigt beknopt met de pioniers van de moderne kunst, wat de lezer direct doet verlangen naar het aangekondigde vervolg. Deze vlot geschreven, goed geïllustreerde en speels vormgegeven publicatie vol eyeopeners is alvast verplichte kost voor iedereen die met kunst te maken heeft. Met literatuurlijst en noten. Alleen de titel is in het Engels.

Herstory of Art door Karin Haanappel
Uitgeverij: A3 boeken
ISBN: 978 9077 408940
€ 24,50

verkrijgbaar in boekwinkels en via internet. Gesigneerde exemplaren zijn te bestellen via www.herstoryofart.nl

De vrouwelijke kunstenaar uit 27.000 BC

13 juli 1925 – 13 juli 2011

Vandaag is het precies 86 jaar geleden dat men het oudste keramieken beeldje (tot nu toe) heeft gevonden. Tijdens opgravingen op een site die tegenwoordig Dolni Vestonice wordt genoemd in Zuid-Moravië (Tsjechië) trof men het beeldje in twee ongelijke stukken aan. Het was slechts 11 cm hoog en 4,3 cm breed en gemaakt van een mengsel van leem en beendermeel. Al snel kreeg het beeldje de naam ‘Venus van Dolni Vestonice‘.

Sinds het midden van de 19e eeuw was het gangbaar geworden om archeologische vondsten die naakte vrouwen vertoonden, aan te duiden als ‘Venusbeelden’. In de 19e eeuw kon je immers alleen een vrouw naakt weergeven als zij een mythologische figuur was. De Romeinse godin Venus voldeed hier perfect aan, zij was ‘geboren uit het schuim van de zee’ en droeg daarbij uiteraard geen kleding. Op menig tentoonstelling zoals bijvoorbeeld de jaarlijkse Salon in Parijs pronkten vele ‘Venussen’ gedurende de 19e eeuw.

Maar deze ‘Venus van Dolni Vestonice‘ had helemaal niets te maken met de godin van de schoonheid en de liefde. Zij was vele eeuwen eerder was vervaardigd, ca. 27.000 BC. Uit de oude steentijd kennen wij geen geschreven bronnen die melding maken van een Venus dus wie was zij, deze naakte vrouw en wie had haar met welke reden gemaakt?

dolnivenuswikia dolnivenuswikib dolnivenuswikid dolnivenuswikic

Enkele jaren later vonden archeologen op dezelfde site in Dolni Vestonice een paar schouderbladen van een mammoet, die zo lagen opgesteld dat zij het dak vormden van een graf. In het graf lag een menselijk skelet waarop sporen van rode oker nog zichtbaar waren. Het was duidelijk geen gewone persoon die hier begraven lag. Naast het hoofd was een vuurstenen speerpunt geplaatst en in de hand van de overledene was het lichaam van een vos gelegd. Volgens de leider van het archeologisch team was deze vos een duidelijke indicatie dat de persoon in het graf een sjamaan geweest moest zijn. De vos kent wereldwijd een lange traditie als sjamanistisch krachtdier. Groot was de verbazing toen men ontdekte dat de persoon in het graf van Dolni Vestonice een vrouw bleek te zijn geweest. Sjamanen werden in de 20e eeuw vooral gezien als medicijnmannen. Dat er ook vrouwelijke sjamanen waren geweest, was een grote verrassing.

In de jaren’50, vlakbij het graf van de sjamane, werden een soort keramiekovens ontdekt. De ovens waren gevuld met diverse kleiwerken (ruim 800 stuks) zoals handen, voeten, hoofden, beeldjes van mensen en dieren en ruim 2000 kleine balletjes. Buiten de ovens vond men ook een ‘portret’ van een vrouw, wellicht de vrouw uit het graf. Dit portret was gemaakt uit mammoet ivoor. Zou het kunnen dat de sjamane ook een kunstenares was geweest? Maar dat zou betekenen dat het oudste skelet van een sjamaan niet van een man maar van een vrouw was, die bovendien de eerste was waarvan wij weten dat zij beelden in klei maakte en afbakte in een oven. En wellicht had zij ook haar zelfportret gemaakt in ivoor.
Maar dat past totaal niet in het beeld van ‘his story of art‘ ….. vandaar dat wij haar ook ‘vergeten’ zijn.

Het past wel perfect in ‘Herstory of Art’ en daarom wil ik juist vandaag deze vrouwelijke kunstenaar uit 27.000 BC in de spotlights zetten. Meer over haar is te lezen in mijn boek dat op 8 maart 2012 zal verschijnen. Daarin zal ik ook de symboliek toelichten van de ‘Venus van Dolni Vestonice‘ en dieper ingaan op het sjamanisme.

© 2011 Karin Haanappel

Vasari over vrouwelijke kunstenaars

In 1550 verscheen de eerste uitgave (in 1568 de tweede en laatste) van Giorgio Vasari’s ‘Le vite de’piu eccelenti pittori, scultori e architettori’. In dit inmiddels beroemd geworden boek beschrijft Vasari de levens van vele kunstenaars zoals Brunelleschi, Donatello, Da Vinci, Michelangelo, Rafael, Titiaan…… Wanneer je uitsluitend de Nederlandse vertaling raadpleegt, kom je geen enkele vrouwelijke kunstenaar tegen want vreemd genoeg zijn die er in ons taalgebied buiten gelaten! Het origineel en ook de Engelse vertaling van Oxford World Classics noemen wel degelijk vrouwelijke kunstenaars!

Properzia De’Rossi wordt in de eerste uitgave van 1550 vermeld met een eigen Vita. Hoewel zij de enige vrouw is die deze eer krijgt en als beeldhouwster in de Renaissance zeker uniek te noemen is, kon Vasari haar niet anders zien dan met de ogen van zijn tijd. Vrouwen als onderdeel van mannen (immers Eva was uit de zijde van Adam geschapen) zijn niet in staat om echte kunstwerken te maken. Vrouwen zijn slechts een stukje materie met veel emotie maar hebben geen verfijnde geest waaruit inspiratie ontstaat. In tegenstelling tot mannen die vanuit de ‘logos’ werken en goddelijke, bovennatuurlijke creativiteit bezitten. Volgens Vasari was De’Rossi uitsluitend in staat geweest om zulke schitterende werken te maken omdat ze een slachtoffer was van “erotische melancholie”. Dit wordt volgens Vasari duidelijk als je haar werk bekijkt.

Wanneer we naar dit werk uit 1526 kijken, voorstellende het bijbelse verhaal over de verleiding van Jozef door de vrouw van Pothipar, ziet Vasari in de afgebeelde vrouw een zelfportret van De’Rossi die zich hopeloos probeert vast te klampen aan de man die haar liefde niet lijkt te beantwoorden. Vasari meldt dat De’Rossi na dit marmeren reliëf een andere richtig op gaat in haar werk, immers door het ontbreken van een man in haar leven, ontbreekt het haar ook aan voorbeelden en dus aan inspiratie. Overigens vind ik het intrigerend om in dit kunstwerk geen passieve zich onderwerpende vrouw te zien, maar met recht een stukje ‘female gaze’ 😉

Over een andere vrouwelijke kunstenaar, Plautilla Nelli, weet Vasari te vertellen dat haar beste werken gekopieerd zijn naar originele werken van mannelijke -en dus goddelijke- kunstenaars. Als zij in staat was geweest om te studeren zoals haar mannelijke collega’s had ze misschien wel geleerd om naar de natuur te tekenen en had ze een groots kunstenaar kunnen worden. Helaas was zij niet als man geboren.

Sofonisba Anguissola is tegenwoordig de meest bekende vrouwelijke kunstenaar die Vasari bespreekt, we vinden haar terug in het hoofdstuk over schilders uit Lombardije. Ondanks het feit dat zij geen eigen Vita heeft gekregen, is Vasari over haar het meest positief. “Ma sopra tutti gli ha fatto onore ed è stata eccellentissima nella pittura Sofonisba Angusciola Cremonese con tre sue sorelle”. Toch is zij voor Vasari meer de belichaming van het renaissance-ideaal van de goed opgevoede adellijke vrouw dan een groots kunstenaars, dat is immers alleen voor mannen weggelegd. Hij eindigt zijn stuk over Anguissola met de woorden “Hoe het ook zij, als vrouwen al zo goed levende mensen kunnen voortbrengen, wat een wonder is het wanneer ze ze kunnen schilderen!”.

De Vite van Vasari zijn toonaangevend geworden en maken nog steeds onderdeel uit van de canon van de westerse kunstgeschiedenis. Wanneer deze traditie in stand gehouden wordt, zullen vrouwelijke kunstenaars nooit een gelijkwaardige positie krijgen naast hun mannelijke collega’s. Het lijkt mij goed om de ‘Vasari-bril’ eens af te zetten en te ontdekken wat de wereld van de kunsten nog meer te bieden heeft…… In mijn boek ‘Herstory of Art’ zal ik verder ingaan op deze problematiek.

NB. In mei 2012 is mijn artikel ‘Arte delle Donne – enkele vrouwelijke kunstenaars uit de Italiaanse renaissance’ verschenen in het tijdschrift Article (Universiteit Utrecht). Daarin heb ik uitvoerig geschreven over de vrouwelijke kunstenaars die Vasari heeft genoemd. Om dit artikel te lezen, klik hier.

© 2011 Karin Haanappel

De inleiding

De kunstgeschiedenis zoals wij die kennen, is hoofdzakelijk gericht op ‘dead white male artists’. Met recht kunnen we spreken over de ‘History of Art’, immers het is overduidelijk zijn verhaal (his story). In de jaren ’60 en ’70 van de 20e eeuw kwam er vanuit de feministische hoek grote kritiek op deze manier van wetenschap bedrijven. Er werd gezocht naar vrouwelijke kunstenaars en ze werden gevonden: The Dictionary of Women Artists beschrijft maar liefst 600 levens van vrouwelijke kunstenaars die geboren zijn voor 1945.

Linda Nochlin onderzocht in 1971 de vraag ‘Why have there been no great women artists’ met nadruk op het begrip ‘grote’. Want inmiddels waren er wel honderden vrouwelijke kunstenaars terug gevonden maar geen van hen stond op gelijk niveau met grote meesters als Michelangelo, Rembrandt of Picasso. Talent alleen is dus niet genoeg!

 

Zoals de Guerilla Girls vanaf de jaren’80 aantonen, is er nog niet veel veranderd: zie bovenstaande afbeeldingen uit 1988 en 2005. En dit beeld zal naar mijn idee ook niet echt gaan verdwijnen zolang wij uitsluitend onze vaderlandse geschiedenis voorgeschoteld krijgen! Een geschiedenis van helden en overwinnaars, in dit geval de Grote Meesters uit de kunstgeschiedenis. Daarom is het belangrijk om ook onze moederlandse geschiedenis te leren kennen. Het vaderland (patriarchaat) begon pas te domineren rond 5000 v. Chr. Daarvoor waren er egalitaire samenlevingen zonder oorlog, hiërarchie en macht. Bovendien stonden vrouwen centraal in de samenleving vanwege hun levengevende capaciteiten.

Wanneer wij vanuit het moederland door de eeuwen heen naar onze huidige tijd reizen, komen we vele talentvolle vrouwen tegen. Om deze kunstenaressen in ere te herstellen schrijf ik mijn boek ‘Herstory of Art’ waarin vrouwelijke kunstenaars vanaf de oude steentijd tot nu gepresenteerd worden. Oftewel ‘van Venus tot Nana’……

Het begin

Het kunstgeschiedenis cursusseizoen is ten einde en de meivakantie van de kinderen is bijna voorbij. Ik heb nog wel wat lezingen en studiedagen staan maar het echte werk kan beginnen! En dat betekent starten met het schrijven van ‘Herstory of Art’.
De ruwe opzet staat al, zeker na alle lezingen die ik de afgelopen jaren heb gegeven over dit onderwerp met unaniem enthousiaste en positieve reacties van de toehoorders.
Vanaf maandag ga ik me buigen over de inleiding maar eerst nog genieten van ons gezin morgen!